Met het akkoord worden grote stappen gezet in het beëindigen van de willekeur van algoritmes die platformwerkers aansturen. Van Sparrentak: ‘’Zo zijn mijn voorstellen op een verbod op emotieherkenning, op het lezen van privé-berichten en op het saboteren van vakbondsacties door middel van surveillance aangenomen. Als de wet in werking treedt moet een beslissing over ontslag altijd genomen worden door een persoon, in plaats van een algoritme. Ook worden de regels over transparantie van algoritmes versterkt. Zo moet er transparantie zijn over de prijs van een opdracht en hoe die wordt bepaald. Deze regels vormen een wereldwijde primeur voor alomvattende regels voor management via algoritmes en daarmee een blauwdruk voor regels over kunstmatige intelligentie en werk, die we nodig hebben voor de hele arbeidsmarkt.’’
Voor Van Sparrentak is het positief dat er een omkering van de bewijslast in het akkoord staat. Daarmee is het bij een conflict aan het platform om te bewijzen dat er géén sprake is van een arbeidsrelatie. Tegelijk wordt het platformwerkers wel erg lastig gemaakt om die omkering van bewijslast effectief te laten zijn: ‘’Voordat de bewijslast bij het platform wordt gelegd, moet de platformwerker toch eerst bewijs aanleveren voor het bestaan van een arbeidsrelatie. Daarnaast kunnen de EU-landen zelf bepalen wat platforms als Uber en Deliveroo moeten bewijzen om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsrelatie.”
Het voorlopige akkoord moet nu worden voorgelegd aan de EU-landen en het Europees Parlement. Na een finaal akkoord, treden de regels in 2026 in werking.