Wie een leven lang gewerkt heeft, moet zonder geldzorgen kunnen genieten van zijn of haar oude dag. Helaas zien we dat die onbezorgde oude dag voor steeds meer mensen niet meer vanzelfsprekend is. Gepensioneerden kregen jarenlang een waardevast pensioen gerelateerd aan het eind- of gemiddelde loon voorgespiegeld, maar zagen in de praktijk dat het pensioen helemaal niet zo waardevast bleek. De pensioenpotten werden voller en voller, maar toch mocht er niet worden geïndexeerd en werd er soms zelfs gekort. Generaties kwamen tegenover elkaar te staan. Jong tegenover oud. En een groeiende groep Nederlanders – waaronder steeds meer zzp’ers – bouwen al jaren niet of nauwelijks pensioen op.
Het huidige pensioenstelsel - hoe goed het ook decennialang heeft gewerkt - staat dus onder druk. Na ruim 10 jaar onderhandelen bereikten vakbonden en werkgevers in 2019 samen met het vorige kabinet een pensioenakkoord. Dit pensioenakkoord heeft geleid tot de Wet Toekomst Pensioen.
Deze nieuwe wet is het afgelopen jaar uitgebreid behandeld in de Tweede Kamer. Er zijn meerdere wetgevingsoverleggen geweest en er zijn ook technische briefings en rondetafelgesprekken geweest met experts. Daarnaast is de wet ‘artikelsgewijs’ behandeld, wat betekent dat alle artikelen los besproken zijn met de minister voor pensioenen. GroenLinks en PvdA hebben samen opgetrokken in de debatten en met open blik alle voor- en tegenargumenten gewogen. Nadat de wet op meerdere punten aangepast is, hebben wij besloten in te stemmen met deze wet.
Wat zijn onze overwegingen?
Ten eerste de indexatie. De situatie waarin vermogens van pensioenfondsen met honderden miljarden stegen, terwijl pensioenen niet werden geïndexeerd, was onhoudbaar. In het nieuwe stelsel kunnen pensioenen eerder stijgen, omdat er minder grote buffers aangehouden hoeven worden. Dat is positief. Daar staat tegenover dat pensioenen ook eerder verlaagd kunnen worden als het erg slecht gaat.
Er zijn wel waarborgen om te voorkomen dat de uitkeringen van mensen die al met pensioen zijn in één keer sterk omlaag gaan, zoals het gericht toedelen van rendementen aan verschillende leeftijdsgroepen en het gebruiken van een solidariteitsreserve.
Solidariteit
Ten tweede solidariteit. De solidariteit tussen leeftijdsgroepen is goed geregeld in het standaardcontract dat pensioenfondsen gaan aanbieden aan hun klanten. Daarin wordt het pensioenvermogen collectief belegd, en worden de rendementen gericht toebedeeld per leeftijdsgroep. Gepensioneerden worden meer beschermd tegen plotselinge schokken, en jongeren profiteren weer meer van hoge rendementen. Zo wordt het risico gedeeld tussen generaties. Daarnaast is er een solidariteitsreserve die grote schokken moet kunnen opvangen.
Meer mensen bouwen pensioen op
Naast het nieuwe pensioenstelsel zijn er nog andere dingen afgesproken in het pensioenakkoord die wij erg belangrijk vinden. Meer mensen moeten bijvoorbeeld pensioen gaan opbouwen. Op dit moment bouwen ruim 1,7 miljoen Nederlanders helemaal geen pensioen op. Zij komen daardoor later in de knel. PvdA en GroenLinks hebben als voorwaarde dat tenminste de helft van het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt, dat binnen vijf jaar gaat doen. Daarvoor dienden we een amendement in om dit in de wet te verankeren. Dit amendement is door de Tweede Kamer aangenomen.
In het debat hebben wij daarnaast de toezegging gekregen dat er een nieuwe wet komt, waardoor ZZP’ers standaard bij hun pensioenfonds blijven sparen. Alleen als zij zelf besluiten geen pensioen op te willen bouwen, kunnen ze uittreden. Dit moet voorkomen dat ZZP’ers zoals nu weinig of geen pensioen opbouwen en later in financiële problemen komen.
De positie van jongeren en uitzendkrachten wordt versterkt. Op dit moment begint pensioenopbouw pas bij 21 jaar. Terwijl met name mbo’ers al eerder gaan werken en over die eerste jaren geen pensioen opbouwen. Dat leidt tot ongelijkheid. Wij willen dat de pensioenopbouw begint vanaf 18 jaar. Hiervoor dienden we een amendement in om dit wettelijk te regelen. Ook dienden we een amendement in om de huidige acht weken wachttijd voor uitzendkrachten te schrappen, zodat ook zij eerder pensioen kunnen opbouwen. Ook deze twee wetswijzigingen zijn aangenomen.
Minder snelle stijging AOW-leeftijd en verzekering voor zelfstandigen
In het pensioenakkoord is ook afgesproken dat de AOW-leeftijd niet meer even hard stijgt als de levensverwachting, maar nog maar met acht maanden voor elk extra levensjaar. Daardoor kunnen mensen eerder stoppen met werken en dus langer van hun pensioen genieten. Ook komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Dat is belangrijk, omdat zelfstandig ondernemers bij een ongeval dan niet meteen hun inkomen verliezen en in financiële problemen raken. Ook zorgt het voor minder oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt, omdat werknemers wel al verplicht verzekerd zijn. Deze verbeteringen wegen voor ons zwaar bij het beoordelen van het totaalpakket aan wijzigingen.
Overgang
Doel is dat mensen hun opgebouwde pensioen bij de overgang naar het nieuwe stelsel behouden of erop vooruit gaan. Maar er is een risico dat bij een lage dekkingsgraad (waarbij nu nog niet hoeft te worden gekort) pensioenen van bepaalde groepen toch omlaag gaan.
PvdA en GroenLinks willen daarom dat de minister zich maximaal inzet om te zorgen dat er compensatie komt als mensen in de knel komen en de waarde van het al opgebouwde pensioen niet verloren gaat. Als de wet wordt aangenomen, dan duurt de overgang naar het nieuwe stelsel nog een paar jaar. De twee partijen hebben vastgelegd dat er genoeg momenten zijn waar het parlement haar controletaak kan uitvoeren en kan ingrijpen of bijsturen.
Afweging
We hebben binnen GroenLinks en samen met de PvdA veel en lang stilgestaan bij nieuwe wet die voor zoveel mensen in Nederland van groot belang is. Als wij zelf een pensioenstelsel zouden ontwerpen, zou er een ander wetsvoorstel liggen. De afhankelijkheid van kapitaalmarkten in ons pensioenstelsel vindt GroenLinks onwenselijk. Maar tijdens de behandeling is duidelijk geworden dat er geen ander haalbaar alternatief stelsel mogelijk is. Het pensioengeld is uitgesteld loon van werknemers, en de pensioenpotten zijn niet van de overheid. Deze wet geeft uitvoering aan het akkoord tussen werknemers en werkgevers die samen het uitgestelde loon beheren. Waardoor er eerder zicht komt op indexatie van pensioenen en meer mensen pensioen gaan opbouwen.
Nu onze voorstellen voor verbetering van de wet en voor voldoende waarborgen voor controle de komende jaren zijn aangenomen, ligt er een wet die een aantal problemen van het oude stelsel aanpakt. Alles afwegende, is daarom onze conclusie dat wij kunnen instemmen met dit wetsvoorstel.
Hoe verder
De wet gaat nu naar de Eerste Kamer, die hier in het voorjaar over zal spreken. Pas als de Eerste Kamer instemt, kan er worden begonnen met de overgang naar een nieuw stelsel. Die overgang duurt dan nog een paar jaar. GroenLinks en PvdA zal die overgang zo goed mogelijk volgen en het kabinet controleren op een juiste uitvoering.
We hebben daarom een motie ingediend die het kabinet opdraagt om in de meerjarige uitvoering van deze wet de Kamer op meerdere momenten te informeren, zodat de Tweede Kamer ook in de uitvoering haar controle taak kan uitvoeren. Zodat het kabinet en de Tweede Kamer bij het omzetten van de pensioenpotten naar individuele potjes, als de omstandigheden zodanig wijzigen dat de risico’s te groot worden, aan de rem kunnen trekken.
Ook blijven we ons in de toekomst inzetten voor verdergaande verbeteringen van het pensioenstelsel. Wij blijven voorstander van een algemeen recht op pensioen, waarbij werkgevers verplicht zijn een pensioenregeling overeen te komen met hun werknemers. Ook blijven we benadrukken dat het pensioenstelsel in de toekomst minder afhankelijk moet worden van financiële markten, bijvoorbeeld door over te gaan op meer omslagfinanciering en minder kapitaaldekking. De behandeling van deze wet in de Tweede Kamer is nu klaar, maar onze inzet voor een goed pensioen voor iedereen zetten we onvermoeibaar voort.